Editie Migraine

Migraine en depressie: geen kip-of-ei-kwestie, maar ei met twee dooiers

Inleiding

Migraine en depressie zijn een frequent voorkomende combinatie, waar zowel neurologen als psychiaters alert op zouden moeten zijn. Dat menen psychiater dr. Mark Louter (De Viersprong, Rotterdam/Halsteren) en neuroloog Mariëlle Padberg (Martini ziekenhuis, Groningen). Louter: 'Migrainepatiënten hebben vaak depressieve klachten; maar depressieve patiënten hebben ook veel vaker chronische migraine'.

Louter ontdekte in zijn promotieonderzoek dat migrainepatiënten tweekeer zo vaak voldoen aan de criteria voor depressie als de algemene bevolking.1 Daarnaast blijken migrainepatiënten met een hoge aanvalsfrequentie gevoeliger voor het ontwikkelen van depressie, en speelt allodynie een belangrijke rol in de migrainedriehoek.

Mark Louter

Mark is psychiater en momenteel werkzaam in De Viersprong te Rotterdam en Halsteren. Het onderwerp van zijn promotieonderzoek was ‘migraine en depressie’. Op 30 januari 2018 promoveerde hij op zijn thesis, getiteld: 'The migraine triad: chronification, depression, and medication overuse'.

Genetische factoren

De bijzondere samenhang tussen migraine en depressie was al langer bekend. De Leidse onderzoeksgroep waarmee Louter zijn promotieonderzoek deed, staat van oudsher bekend om genetisch onderzoek naar migraine. ‘Toen in 2005 het fenomeen “genoomwijde associatiestudie” (GWAS) zijn intrede deed, zijn we daar snel in meegegaan om te kunnen zoeken naar genen die betrokken zijn bij migraine’, aldus Louter. ‘We wilden migrainepatiënten bestuderen die ook depressief zijn. Depressie komt veel voor bij migraine; door deze specifieke subpopulatie te bestuderen vergroot je de kans om genetische factoren te vinden.’

Chronische migraine en hoge aanvalsfrequentie

Een van de belangrijkste bevindingen uit zijn onderzoek is, dat depressieve patiënten veel vaker chronische migraine hebben en daarmee een hogere aanvalsfrequentie. Het lijkt logisch dat mensen somber worden als ze zeer frequent migraine hebben, maar zo simpel ligt het volgens Louter niet. ‘Er blijkt een bi-directionele relatie te bestaan tussen depressie en migraine. Depressieve patiënten hebben ook vaker migraine dan mensen zonder depressie. Er moet dus een derde factor zijn die de gevoeligheid voor zowel depressie als migraine bepaalt, zoals gedeelde genetische kenmerken. ’Hoewel van alle patiënten uit het Leidse cohort DNA is afgenomen en geanalyseerd, zijn er vooralsnog geen specifieke genen uitgesprongen. Volgens Louter kan dit twee oorzaken hebben: ‘Of de populatie was nog te klein, of de gehanteerde methode was niet in staat om deze specifieke genen te detecteren.’

Het migraine/depressieonderzoek van Louter in een notendop

LUMINA-populatie (Leiden)
  • Ruim 2.500 patiënten, 18+ jaar
  • 87% vrouw, 13% man
  • Gemiddelde leeftijd 44 jaar, oudste patiënt 72 jaar  

Belangrijkste bevindingen 
  • 44% van de onderzochte migrainepatiënten voldeed aan de criteria voor depressie
  • Migrainepatiënten met een hoge aanvalsfrequentie waren gevoeliger voor depressie
  • Migrainepatiënten met allodynie liepen grotere kans op chronische migraine

Vragenlijsten voor depressie

Om zeker te zijn dat de stemmingsklachten bij migrainepatiënten voldoen aan de binnen de psychiatrie vigerende definitie van depressie, vulden de patiënten gevalideerde vragenlijsten in. Tegelijkertijd was dat ook een beperking van de studie, aldus Louter: ‘Wij konden niet controleren of de thuis ingevulde gegevens klopten, maar het was de enige manier om dit in zo’n omvangrijke groep in kaart te brengen.’ Heel bewust werd gekozen voor de “Hospital Anxiety and Depression Scale” (HADS) -vragenlijst. Deze is ontwikkeld voor in het ziekenhuis opgenomen patiënten die vaak misselijk zijn en slecht slapen. ‘Daarmee voorkwamen we dat het lichamelijk onwelbevinden doorsijpelde in de metingen,’ legt Louter uit. Ook de “Mood and Anxiety Symptom Questionnaire” (MASQ) is ingezet. ‘Die meet niet zozeer of je een depressie hebt, maar bekijkt verschillende dimensies van depressie. Het bleek dat migrainepatiënten op alle drie dimensies van depressie hoger scoren dan mensen zonder migraine,’ vertelt Louter.

Vragenlijst als eerste screening

Padberg, werkzaam in een van de 42 hoofdpijncentra die ons land telt, maakt in de dagelijkse praktijk veelvuldig gebruik van de HADS-vragenlijst. ‘Wij laten migrainepatiënten voorafgaand aan het eerste consult deze vragenlijst digitaal invullen. Dat is een eerste screening die binnen de multidisciplinaire behandeling – waarbij onder meer een psycholoog betrokken is – heel handig is. De uitkomst van de HADS kan in een specifiek geval al zichtbaar maken dat er meer dan alleen hoofdpijn speelt. Eventueel verwijzen we dan door naar de psychiater waarmee we – als het nodig is – extra zorg bieden.’

Mariëlle Padberg

Mariëlle Padberg is neuroloog en heeft een speciale interesse in onderzoek naar effect botuline toxine bij chronische spanningshoofdpijn. Zij is werkzaam in het Martini ziekenhuis in Groningen.

Referentie

  1. Louter MA. The migraine triad: chronification, depression, and medication overuse. https://openaccess.leidenuniv.nl/handle/1887/61141.