Editie Migraine

Steeds meer inzicht in de oorzaak van migraine

Inleiding

Een belangrijke kwestie bij de pathofysiologie van migraine is de vraag waar de bron van de migraineaanval ligt. Kennis daarover is belangrijk voor het begrijpen van het pathologisch proces en voor het ontwikkelen van nieuwe, (doelgerichte) behandelingen die de migraineaanval kunnen stoppen of voorkomen. Een reviewartikel wijst op veranderingen in de connectiviteit tussen diverse hersengebieden als meest waarschijnlijke “oorsprong”.(1)

Kennis over de oorsprong van migraineaanvallen berust vooral op resultaten van PET- en MRI-scans van migrainepatiënten. De diverse klinische symptomen tijdens de prodromale fase – zoals vreetbuien, misselijkheid, sterke vermoeidheid, overgevoeligheid voor geluid en/of licht, enzovoort – wijzen op een betrokkenheid van de hypothalamus en het dopaminesysteem, aldus de auteurs. Ook de postdromale symptomen – zoals euforie, dysforie, stemmingswisselingen en veranderingen in eetlust – wijzen op een betrokkenheid van de hypothalamus bij het ontstaan van migraineaanvallen. Een sterke betrokkenheid van de hypothalamus klopt verder met de wetenschap dat de hypothalamus neuro-anatomische verbindingen heeft naar onder andere pijnmodulerende systemen en de spinale trigeminale kernen. 

Dorsale pons

Een hersenregio die van oudsher is geassocieerd met het ontstaan van een migraineaanval is de dorsale pons. Daarbij is de pons bij meer betrokken dan het ontstaat van hoofdpijn. Dit blijkt uit studies die laten zien dat ook na het bestrijden van de hoofdpijn met sumatriptan, de activiteit in de pons verhoogd blijft. Dit laatste suggereert tevens dat triptanen weliswaar de hoofdpijn bij migraine bestrijden, maar niet in staat zijn de migraineaanval geheel te couperen. Dit klopt met het feit dat de hoofdpijn enkele uren later, wanneer de triptan is uitgewerkt, soms weer terugkeert. Ook andere delen van de hersenstam, waaronder het periaqueductale grijs (PAG) en de locus caeruleus, spelen vanwege hun betrokkenheid bij het moduleren van pijnprikkels mogelijk een rol bij het ontstaan van de hoofdpijn bij migraine.

Functionele connectiviteit

Recent is het idee geopperd dat deze (over)activatie van de genoemde hersengebieden het resultaat is van veranderingen in de functionele connectiviteit tussen deze (en andere) hersengebieden. Dat betekent dat er veranderingen optreden in de mate waarin deze hersengebieden met elkaar verbonden zijn via rechtstreekse zenuwverbindingen. Studies bij mensen met migraine laten bijvoorbeeld tussen aanvallen door, een versterkte functionele connectiviteit zien van de dorsale pons met de insula anterior en een versterkte koppeling tussen PAG en hersendelen die betrokken zijn bij het verwerken van somatosensorische en pijn- prikkels. Ook blijkt bij mensen met migraine de hypothalamus sterker functioneel gekoppeld aan onder andere de locus caeruleus en de gyrus parahippocampalis.

Evoluerende opvatting

Al met al, concluderen de auteurs, is het idee over de bron van het ontstaan van migraineaanvallen de afgelopen jaren geëvolueerd: waarschijnlijk is er niet slechts één “generator” van migraineaanvallen, maar ontstaan deze aanvallen als gevolg van veranderingen in een complex netwerk waarin de hoeveelheid neurotransmitters (waaronder dopamine en orexine) voortdurend varieert, en ook de connectiviteit tussen diverse hersengebieden in de tijd verandert.

Referentie

  1. LH and May A. Of generators, networks and migraine attacks. Cur Opin Neurol 2017; 30: 241-245.