Editie Migraine

Episodische syndromen gerelateerd aan migraine op de kinderleeftijd, deel 2 van 3

Episodische syndromen gerelateerd aan migraine op de kinderleeftijd, deel 2 van 3

Dr. W.P.J. (Ron) van Oosterhout is neuroloog, opgeleid in Leiden. Tot eind 2019 was hij als neuroloog verbonden aan zowel het OLVG te Amsterdam als het Zaans Medisch Centrum te Zaandam. Sinds 2020 is hij geheel werkzaam in het ZMC.

Episodische syndromen van de kinderleeftijd die worden geassocieerd met migraine hebben zijn interesse omdat dergelijke syndromen bijzondere eerste uitingen kunnen zijn en bij een groot aantal patiënten ook tot migraine op latere leeftijd leidt.

Editie Migraine stelt het zeer op prijs dat hij zijn kennis en ervaring hierover met ons wilt delen.

Het interview over 'Episodische syndromen gerelateerd aan migraine op de kinderleeftijd' bestaat uit de volgende fragmenten:
  1. Inleiding
  2. Paroxysmale torticollis
  3. Paroxysmale vertigo
  4. Cyclisch braken syndroom & Abdominale migraine
  5. Kennen en herkennen van syndromen
  6. Cyclisch braken syndroom, abdominale migraine & anti-migraine medicatie
  7. Laagdrempelig overleg

In dit artikel kunt u fragment 4 en 5 bekijken.

Cyclisch braken syndroom & Abdominale migraine

Dit syndroom ontwikkelt zich bij kinderen van ongeveer 5 tot 7 jaar oud. Gedurende een periode van een dag of dagen kunnen de kinderen meerdere keren braken, tot wel zes keer per uur. Tussen de periodes in is het kind ‘gewoon’ gezond. Bij ongeveer de helft van de kinderen stoppen deze perioden rond de leeftijd van 10 jaar. Hoe eerder dit syndroom zich ontwikkelt, des te groter is de kans op migraine op latere leeftijd.
Bij abdominale migraine gaat het vooral om het buikpijngevoel en niet om het braken, dit is een belangrijk onderscheid met het cyclisch braken syndroom. De incidentie van dit syndroom piekt bij kinderen van ongeveer 5 tot 7 jaar oud, met een tweede piek tussen 12 en 14 jaar.
Duur: 02 min. en 20 sec.

Kennen en herkennen van syndromen

Bijna alle kinderen met deze syndromen zullen met name door kinderartsen en kinderneurologen worden behandeld. Met een gezamenlijke prevalentie van 2 tot 10% zijn ze minder zeldzaam dan aangenomen en kunnen ook algemeen neurologen hiermee in aanraking komen. Van belang is dat er laagdrempelig overleg mogelijk is tussen de kinderartsen en (kinder)neurologen
Duur: 03 min. en 32 sec.